Tijdens mijn theatervoorstelling heb ik een telefoongesprek met mijn moeder. Zogenaamd natuurlijk. Want in het echt kan niet meer. Sinds 24 februari 2016 is een telefoongesprek met mijn moeder sowieso niet meer mogelijk. Ze is er niet meer. Toch wordt het stukje door het publiek gewaardeerd. Er zit namelijk van alles in. Een beetje taalhumor, wat leedvermaak en een vleugje zwarte humor. De toeschouwers voelen haast haar aanwezigheid.

Bij leven belde mijn moeder me regelmatig. De laatste jaren, toen ze wat vaker verward was, telefoneerde ze meestal over kleine wissewasjes. Over meterstanden, een zoekgeraakte pen, een aanbieding van de Ziggo. Of over een bezoek aan de dokter. Mijn moeder had een eigenaardige manier van telefoon opnemen. Ze zei nooit haar naam. Meestal was het alleen maar ‘ja?’. Het afronden van een telefoongesprek was eigenlijk nog grappiger. Ze zei nooit houdoe. Alleen maar ‘ja’. Dan zei ik bijvoorbeeld: "Nou, ik zie je morgen" en antwoordde ze met "ja". Tuut tuut tuut… Bij de opkomst van de mobiele telefoons moest ze ook even schakelen. Daar begreep ze aanvankelijk niks van. Ik heb wel eens een telefoongesprek met haar gevoerd terwijl ik gewoon naast haar zat.

Maar goed, overdag belde ze vrijwel altijd naar mij, want ik had immers geen werk. Dus ik was in de ogen van mijn moeder altijd bereikbaar. Huh, Andy Marcelissen geen werk, hoor ik jullie denken. Dit moet ik even toelichten denk ik, of niet? Dat komt zo: mijn moeder heeft mijn bezigheden als fulltime volksvermaker namelijk nooit beschouwd als werk. Als mensen aan haar vroegen wat ik deed voor de kost dan wist ze zich daar geen raad mee. Ze schaamde zich een beetje. Iemand met werk die gaat er ’s morgens vroeg op uit en komt tegen etenstijd weer naar huis. Dat was volgens mijn moeder de definitie van iemand met werk. Iemand die overdag in zijn kantoortje zit te schrijven en ’s avonds gaat optreden, dat viel bij mijn moeder onder de categorie zomaar-wat-aanrommelen. "Ik vin dè raor ja", zei ze dan. Als ik zei dat André van Duin ook een grappenmaker is die er zijn geld mee verdient dan zei ze: "Ja, maar die heeft geen kinderen. En gai wel".

Mijn moeder was van de ouwe stempel. Een vader hoort zijn kinderen niet van school te halen. Dat doen moeders. Ze geneerde zich bijvoorbeeld als ze mij overdag door het centrum van Raamsdonksveer zag lopen. Iemand met een vaste baan, die loopt daar niet. Meestal zwaaide ze dan van een afstandje. En dan zwaaide ik overdreven terug. Daar wist ze zich dan geen raad mee. Wat een grappig mensje was het toch. Nu zie ik ze nooit meer lopen door ons dorp.

De laatste keer dat ik ze sprak was in haar huisje. Het was op een vrijdagochtend. Ze vroeg me of ik nog die avond nog weg moest. Ik antwoordde dat ik dat weekend tien optredens had. Waarop ze zei: "Jaja, en werken ho maar".