Douwe Bob ging onlangs naar ‘mijn’ klooster voor het tv-programma Kloostergasten. De zanger verbleef twee nachten in de abdij van Berne, waar ik de afgelopen twee jaar bijna tien keer meerdere dagen verbleef voor mijn studie. De rust vond hij ‘weldadig’ zei hij. En toch bleef het niet daarbij, want je vindt niet per se rust in het klooster.
Rust is hard werken. Dat klinkt gek, maar het klinkt net zo gek als tegen iemand met een burn-out zeggen: ga meer lekker leuke dingen doen. Een paar keer in de afgelopen jaren zat ik dicht tegen een burn-out aan. Ik noemde het overspannen, want dat was het. Maar ‘leuke dingen doen’ kwam of niet in me op – ik had er de fut niet voor – of ik begon te beseffen dat ik werk te doen had. Werk aan mezelf. Want als je stilgezet wordt, wordt van alles actief wat er in je broeit. Verlangens, verdriet, gemis, eenzaamheid, angst, hoop, wanhoop. Daarom ontvluchten we de stilte ook vaak. ‘Niet nadenken, doorgaan’ zeggen we dan. Terwijl het juist niet nadenken is.
De langste reis is de reis van je hoofd naar je hart, leerde ik in het klooster. De langste reis is de reis naar binnen. In de afgelopen jaren mocht ik me oefenen in meditatie, stilte en inderdaad die weg naar binnen gaan. En ik mocht me laven aan allerlei kloosterlingen en anderen die die geheimenisvolle weg eerder gingen. Mystiek heet dat. Het is niet zomaar beschikbaar. Je moet er in zekere zin worden binnengeleid. Het is een reis. Terwijl je ook juist met beide benen op de grond blijft staan. Want hier gebeurt het, zag ik. Ook in mijn leven kan ik allerlei sporen van dat geheim terugvinden. Als je jezelf openstelt. Maar dan leer je jezelf wel kennen. Het zijn niet per se de kanten waar ik trots op ben of de ervaringen die ik me graag herinner die naar boven komen. Maar de stilte is wel vol belofte dat ook dat een plek mag hebben, omgevormd kan worden tot iets wat je heelt en zicht geeft op iets nieuws. Maar niet zonder tegenwind.
Ook op Ameland ervaar ik die tegenwind op die manier. Het eiland noem ik graag een openlucht-klooster. Hemel en aarde lijken elkaar te raken in de rust, de ruimte en de stilte van de natuur. Maar het is niet alleen maar ‘weldadig’. Het is soms ook hard werken. Altijd heb ik bij een verblijf van meerdere dagen ook een mindere dag. Dan vliegt iets me aan en moet ik duidelijk met mijn kop in de wind er even doorheen. Nee, Ameland is net zo min als welk klooster dan ook het paradijs. Ja, je kunt er even alles loslaten, om vervolgens iets anders vast te pakken. Iets waar je niet aan toekwam, of iets waarvan je soms zelfs niet wist dat het speelde.
Daarom is een verblijf in een klooster of op een mooi retraite-eiland niet per se ‘me-time’, tijd voor jezelf. Als je de tijd die je er mag doorbrengen de kans geeft, dan ontvouwt je leven zich, komt het leven je tegemoet, in al zijn aspecten. Maar nooit ten koste van jou. Het is immers de reis van je hoofd naar je hart. Ik vond het zo mooi dat Douwe Bob zei dat de broeders van het klooster zo lief zijn. En dat is vooral de ruimte geven. Jouw verhaal mag bestaan. En zo ben je mooi. ‘Slow down, brother, if you can’t go on’ zong Douwe Bob op het Songfestival. En dat mag.
Wat niet mag overigens, is de verkeersregels overtreden bij vertrek. Douwe Bob reed tegen de verkeersrichting in het terrein van het klooster af, zagen we. Het verkeersbord staat er heel duidelijk, maar met humor. Het rode bord met witte streep heeft eronder een toevoeging: ‘Ga terug!’ Maar misschien dacht Douwe Bob ook wel even net als ik, als mijn verblijf er weer op zat: ‘Dat wil ik wel, maar thuis roept.’ En dat vraagt weer even schakelen, en niet alleen op de motor of in de auto. Je moet altijd weer even oppassen als je weer de weg op gaat of de wal op rijdt. Je bent vertraagd en dan gaat het allemaal weer best snel. Daarom geef ik altijd als reminder na een retraite het advies van Herman van Veen mee dat hij aan het einde van zijn shows geeft: ‘Rij alsjeblieft door de berm, want op de weg gebeuren de meeste ongelukken.’
Otto Grevink is dominee in De Langstraat en verbonden aan Pioniersplek Zin op School. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com.