Sinds een paar dagen ligt er naast mijn telefoon op mijn bureau ook weer een horloge. Dat is inmiddels jaren geleden voor het laatst geweest. Want ik hou eigenlijk helemaal niet van horloges. Ze knellen om mijn pols. Ze zitten me in de weg. Echt vrij of vakantie was altijd voor mij: geen horloge. Maar inmiddels ligt hij er weer. Juist vanwege die smartphone.
Langzaam probeer ik de invloed van mijn smartphone op mijn leven te verminderen. Want hoe ik ook kan zeggen hoe handig dat ding is: hij houdt me flink bezig. Appjes, nieuws, socials, het weer, alle mogelijk info die ik kan vinden omdát ik dat ding bij me heb. Maar hij is ook mijn horloge geworden. Elke keer weer even kijken: hoe laat is het? En dan óók zien dat er een agendamelding is, ik nog niet voldoende stappen heb gezet (waar bemoei je je mee?) of dat er belangrijk nieuws is. En dan heb ik al die andere meldingen al uitgezet. Maar als ik dat ding eenmaal in mijn handen heb, is het makkelijk ook in de socials even te kijken of er toch nog niet wat nieuws is. En de eerste stap is altijd: kijken hoe laat het is.
Het lijkt een soort excuus. Even kijken hoe laat het is. En het is vaak ook eigenlijk best gênant als je erover nadenkt. In gezelschap even dat ding uit mijn broekzak halen. Kijken hoe laat het is en of er wat gebeurd is. Boeien! Je bent nu hier, Otto. Het feit dat iedereen het op zijn of haar eigen manier ook doet, even tussendoor, soms juist op een smartwatch, maakt het niet minder vreemd. Waarom leid ik mezelf zo af? Ik heb al moeite genoeg om me te concentreren. Schei uit. Dus zocht ik mijn horloges weer op.
Nou had ik er van mezelf maar twee hoor. Eentje van minimaal twintig jaar oud, de ander zo’n vijf misschien. Nooit echt aangehad. Van de oude was het bandje versleten. En ze stonden natuurlijk allebei stil. Ik moest er dus wel iets voor doen om deze stap te zetten. Maar zo’n stap beklijft ook beter, als je er iets voor moet doen. Nee, geen nieuwe, ik heb er echt helemaal niets mee. Want een horloge blijft voor mij een noodzakelijk kwaad.
Kloosterlingen leerden me dat er twee soorten tijd bestaan: de geleefde tijd en de beleefde tijd. De geleefde tijd is de tijd van de klok, van je agenda, de tijd die je kunt meten. De kwantitijd zeg maar. De beleefde tijd is de tijd die stilstaat, of de tijd die vliegt, omdat je helemaal opgaat in het moment. De kwalitijd noem ik dat. Deze wijsheid gaat terug tot de oude Grieken, waar in de oude mythen de Griekse god Chronos de god van de tijd was, die zijn kinderen opat. De chronologische tijd die ons voortjaagt en ons opvreet, ons af doet vragen: waar blijft de tijd? Daar staat dat horloge ook symbool voor.
Gek genoeg is mijn horloge nu voor mij een hulpmiddel om terug te keren naar de kwalitijd van mijn beleefde tijd. Naar leven hier en nu, in het moment. Tenminste, dat hoop ik. En dan kan die klok juist ook weer helpen. Dezelfde kloosterlingen leven ook op uur en tijd met hun gebeden. Maar dat doen ze niet omdat die óók gedaan moeten worden. Als de klokken weer oproepen tot gebed omdat het de tijd ervoor is, dan storen ze expres. Juist om te zorgen dat je niet teveel opgaat in wat je wilt presteren, in wat je zelf doet, maar om ook weer even te ontvangen. In het hier en nu.
Uur en tijd die niet gekoppeld zijn aan wat je allemaal moet doen, maar aan wie je mag zijn voor elkaar, voor jezelf, en voor iets dat groter is dan jij en ik allemaal kunnen bijhouden en beïnvloeden. Tijd voor een goed boek, een mooi museum, een leuke puzzel, uitdagende lego, een lekkere maaltijd, een heerlijke wandeling, een goed gesprek, of gewoon even een kop thee en naar buiten kijken, misschien wel voor jou tijd voor vakantie. En misschien wel weer even met een horloge die niet alleen wijst op de tijd, maar in deze tijd vooral erop wijst dat je nú leeft. Omdat die tijd anders blijft knellen.
Otto Grevink is dominee in De Langstraat en verbonden aan Pioniersplek Zin op School. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com.